A|A|A
kinderneurologie

 

 

 

 

 



Ziektenbeelden

Vraag om informatie

Gastenboek

Van A tot en met Z

Praktische links

Contact met ouders

Wet en regelgeving

 

In het burgerlijk wetboek staat de WGBO: de wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Een hulpverlener mag alleen over gaan tot een behandeling, nadat dat de patient geinformeerd is over de behandeling en toestemming heeft gegeven aan de hulpverlener. Wanneer de patient niet zelf toestemming kan geven mag deze toestemming ook gegeven worden door een wettelijk vertegenwoordiger.

Er is ook vastgelegd wie de wettelijk vertegenwoordiger mag zijn. Hiervoor bestaan verschillende opties en kennen deze opties ook een volgorde. Wanneer meerdere personen in aanmerking komen, dan gaat het om die persoon die het meest betrokken is bij de patient. Ook is het belangrijk dat de wettelijk vertegenwoordiger de wens van de patient weergeeft en niet zijn of haar eigen belang nastreeft. De zorgverlener mag de knoop doorhakken wanneer er onder familieleden onduidelijkheid bestaat wie het beste de wettelijk vertegenwoordiger kan zijn>
Wanneer er geen familieleden zijn dan kan de zorgverlener de kantonrechter verzoeken om een mentor te benoemen.

Een wettelijk vertegenwoordiger heeft het recht om het dossier van de patient te bekijken, voor zover dit relevant is voor de vraag om behandeling.

Er mag geen behandeling plaats vinden als er geen toestemming is van de patient of van diens wettelijk vertegenwoordiger, tenzij er sprake is van een acute situatie met hoog risico op schade voor de patient wanneer niet gehandeld wordt.

In een acute situatie waarin de patient of diens wettelijk vertegenwoordiger geen toestemming kan geven, mag de arts besluiten een behandeling te geven wanneer dit noodzakelijk is om schade bij de patient te voorkomen. De arts neemt hierbij de professionele verantwoordelijkheid en handelt op basis van goed hulpverlenerschap.

Voor het geven van informed consent moet de patient wilsbekwaam zijn. Een persoon is wilsbekwaam waar de persoon in staat is tot een redelijke behartiging van zijn of haar belangen ter zaken.

Er zijn criteria opgesteld die gebruikt kunnen worden om te bepalen of iemand wilsbekwaam is. Het gaat hierbij om de punten: 1) het kunnen begrijpen van informatie 2) logisch kunnen redeneren 3) waardering van de gevolgen van een beslissing voor de eigen situatie 4) consistente keuze maken.
Voor het bepalen van wilsbekwaamheid kan de Mac Arthur competence assesment tool worden gebruikt (MacCAT) waarin de 4 criteria van Appelbaum en Grisso zijn uitgewerkt in een aantal vragen voor de patient.

Wanneer de patient wilsonbekwaam is, mag de patient op het vlak waarin hij/zij wilsonbekwaam is geen beslissingen nemen. Het kan zijn dat een patient voor het nemen van bepaalde beslissingen wilsonbekwaam is, maar voor het nemen van andere beslissingen wel wilsbekwaam is. Voor de situatie waarin de patient wel wilsbekwaam is, mag de patient zelf beslissingen nemen.

Regelmatig zal moeten worden geevalueerd of de patient nog steeds wilsbekwaam of wilsonbekwaam is.

Op de kinderleeftijd bepaalt de leeftijd van het kind of wilsbekwaamheid een rol speelt.

Langerdurende onvrijwillige behandeling

In de WGBO kunnen kortdurend vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast wanneer dit belangrijk is om schade bij de patient te voorkomen (bijvoorbeeld fixeren van een arm om een infuus te geven), maar geen langerdurende vrijheidsbeperkende maatregelen.
In die situatie gaan twee andere wetten gelden (sinds 2020): de Wet zorg en dwang of de Wet verplichte GGZ.

De Wet zorg en dwang geldt voor mensen met een verstandelijke beperking of psychogeriatrische aandoening die wilsonbekwaam zijn. Dit laatste moet voor deze wet, anders dan bij de WGBO, wordt vastgesteld door een deskundige die niet bij de behandeling betrokken is. Via deze wet is het mogelijk om onvrijwillige zorg te verlenen via een zorgplan en om een persoon onvrijwillig op te nemen.

De Wet verplichte GGZ geldt voor mensen met een psychische stoornis die wilsonbekwaam zijn. Ook hier geldt dat dit moet worden vastgesteld door een onafhankelijke deskundige.
Patienten met een chronische psychische aandoening kunnen in een goede periode een zelfbindingsverklaring opstellen, waar zij vastleggen hoe zij behandeld willen worden in een periode waarin zij wilsonbekwaam zijn.

 

Laatst bijgewerkt: 24 juli 2022

Auteur: Jolanda Schieving

 

Hier is ruimte voor
Uw verhaal

Heeft uw kind nog andere symptomen, laat het ons weten.